Esther's brief: ik heb drie lammetjes afgehaald!

8 maart 2012

Hallo collega-boerinnen,

Wat is er toch een grote vijver van kennis aanwezig bij “onze”boeren en boerinnen. Hoe heerlijk om te lezen hoe jij Pauline, door de tijd op de boerderij van jouw boer zoveel hebt geleerd aan “natuurkennis”.

Ik merk dat ik snel (bij)leer. En hoe herkenbaar, Pauline, wat je schrijft over het vogelleven in Rotterdam als ik dat vergelijk met toen ik in Den Haag woonde. Wat was ik opgetogen toen ik goed acht jaar geleden naar een dorp bij Amersfoort verhuisde en kon genieten van de vogels in de tuin. Ik moest wel lachen om wat je schrijft over de vogelgeluiden in de stad.

Tja, ik ben best praktisch ingesteld en vooral ook van de boeken. Dus ik lees eerst de gebruiksaanwijzing (onderbouwing en motivatie) voordat ik wat ga doen. Schoonpapa zorgde altijd voor het jongvee en ik hobbelde braaf achter hem aan en voerde uit wat hij regelde.

Sinds ik hier woon, vraagt mijn boer tijdens het melken of ik ondertussen de kalfjes van melk wil voorzien, en dan moet ik het zelf ineens bedenken.

Het is toch wel grappig dat elke boer z’n eigen beleid voert, terwijl er best een standaard is. En ik weet het uit mijn eigen werk in de zorg: ondanks protocollen en richtlijnen, verricht je maatwerk, zoals jij ook al aangaf Femke.

Hooitas, wurft, wiersen en schudden?
Om even in te gaan op het “woordenboek voor de beginnende boerin”, dan is het toch vooral  schoonvader die van de gezegdes is. Net als mijn moeder overigens. Ik heb haar nog eens een heel mooi schrift gegeven om ze er allemaal in op te schrijven, helaas is dat niet gebeurd omdat ze kort daarop plots is overleden.

Wat betreft het woordenboek, voor mij is het wennen geweest aan de benamingen van plekken: wààr vind ik die zak brokken, in de tas? Tas? ”Ja”, zegt boer, “in de tas.” En dochterlief er overheen: “Ja mam, dat woord ken je toch wel. Het is heel gebruikelijk, ook in de paardenwereld: hooitas.”
Dus als er nu familie of vrienden op bezoek komen, gooi ik achteloos met wat termen en zie ik de vraagtekens in hun ogen. Het klinkt net alsof ik een doorgewinterde boerin ben.
Woorden die hier de revue passeren zijn: de wurft, afstallen, gelijken, wiersen, schudden en krosen.

Met de lange handschoen aan de bak
Terwijl ik dit loop te bemijmeren roept de boer mij. Of ik m’n overall wil aandoen en naar de schapenschuur kom. Ik ga uit van assisteren bij een bevalling, maar als ik binnenkom zit boer naast schaap geknield en nodigt mij uit om achter haar plaats te nemen en overhandigt mij een lange handschoen. Dat betekent dat ik aan de bak mag.

Het is nu bijna een jaar geleden dat ik voor het laatst een lam heb afgehaald (ja, zo noem je dat in boerenjargon), dus een beetje knikkende knieën heb ik wel. Als ik het schaap onderzoek, voel ik een staartje. Dat ken ik: bij het allereerste schaap dat ik hielp vorig jaar voelde ik ook een staartje. Alleen voel ik nu geen pootjes. Een beetje schaapachtig (uh) kijk ik boerlief aan.

Wat nu? Boer: “Zorgen dat de pootjes er recht voor komen te liggen.” De pootjes liggen ver weg, en ik ben bang iets te breken. Dankzij het vertrouwen van boer, lukt het me en kan het lammetje geboren worden. En dan volgt er nog één, en nog één!

Dochter verschiet van kleur
Toch wel een beetje trots en vooral vertederd kijk ik naar de drie prachtige lammetjes die door mama afgelikt worden. Die lange pluizige achterpootjes, die schattige oortjes en die verwoede pogingen om op te staan. Ze hebben een hoog schattig-gehalte.
En wat verwonder ik me over moeder natuur en ben ik dankbaar. Dat ik bevallingen nu ook bij schapen mag begeleiden.
Dochterlief staat ernaast en kijkt ernaar.
Boer zegt tegen haar: “Volgende keer mag jij proberen de bevalling te doen.”
Ze verschiet een beetje van kleur.

Zijn jullie al ervaren in het helpen bij bevallingen van koeien en/of schapen of ander vee?

Groetjes, Esther