Wilma: 'Ik ben thuis op twee plekken'

14 februari 2013

Ha penvriendinnen.

Wat schrijven jullie bijzondere brieven. Femke over jullie prachtige dochter Marije en de bouw van de stal. Fiona over dat je nu samenwoont en als klap op de vuurpijl Monika: Jij hebt JA heeft gezegd tegen jouw Jan en je bent zwanger. Wat een mooi nieuws allemaal.

Wat mij betreft, ik heb al veel beleefd sinds het Boer zoekt Vrouw avontuur en heb meer te vertellen dan ik ruimte krijg, maar dit soort veranderingen heb ik niet te melden.

Zoals voor jullie de eerste tijd op de boerderij een ware ontdekkingstocht is gebleken, was voor mij de kennismaking met de boerderij een feest van herkenning. De sfeer in de koeienstal, de rust, de geluiden, de geur en zelfs de inrichting van de stal deden mij aan ‘vroeger bij mij thuis’ denken. Het melken en het kalfjes voeren ging eigenlijk vanzelf. Het draadjesvlees van een eigen geslachte koe smaakte als vanouds.

Heen en weer reizen

We wonen niet bij elkaar en het latten is een gebeuren op zich. Twee gezinnen, twee huizen, gelukkig maar één man en één baan. In de weekenden ben ik meestal op de boerderij en doordeweeks komt mijn Lief vaak een avond bij mij. Soms gaat het andersom.

Het is op beide plekken goed om te zijn. Thuis in Oudewater  waar mijn kinderen wonen, waar mijn sociale leven is, waar ik werk en waar mijn eigen huis staat, daar geniet ik. En thuis in Zwaanshoek, waar mijn Lief en zijn kinderen wonen, waar de boerderij is. Daar geniet ik ook.

Het meest geniet ik als we samenzijn, waar dan ook. Het heen en weer reizen drijft mij, niet altijd even goed georganiseerd, soms tot enige wanhoop: De ene keer ligt een kledingstuk nog thuis in Oudewater, terwijl ik thuis in Zwaanshoek ben of andersom. Of ik krijg een smsje: ‘Heb je soms per ongeluk twee opladers meegenomen?’ Nee, maar wel de verkeerde! M`n toilettas pak ik al lang niet meer uit en m`n kledingtas lijkt wel m`n kledingkast.

Als ik thuis in Zwaanshoek ben, doe ik wat mijn hand vindt om te doen zoals koken, een was draaien of samen met Anne bakken. En het gezellig maken: de houtkachel aansteken, schermerlampjes aan en gordijnen dicht, iets wat lang niet meer was gebeurd. Maar ook met kinderen mee naar de tandarts of ziekenhuis. Ineens ga ik weer naar 10-minuten gesprekken.

Op de boerderij help ik vooral met de administratie en het melken, meestal gezellig samen, maar soms alleen zodat de andere werkzaamheden sneller klaar zijn. Laatst met 7 graden vorst had ik het niet koud in de melkput dankzij, jawel, de thermolaarzen. Mart had deze voor mij gekocht zodat ik het niet koud zou krijgen. Hij maakte daarbij de opmerking dat ik nu al meer paar laarzen had dan hij. Tsja ik ben en blijf een vrouw.

Samen carnaval vieren

Terwijl ik dit schrijf herstelt Oudewater van carnaval. Als protestant, opgegroeid in de Gelderse Vallei, heb ik daar niets mee. Mijn kinderen zijn duidelijk wel besmet met het virus en doen elk jaar mee. Zoonlief en zijn vrienden waren maanden bezig met de bouw van hun ‘carnavalskar’ die dit jaar in het teken van ‘Uivergein in touw’ stond. Hun leus was: ‘Boer zoekt touw’. Mijn bijdrage stopt met een foto van ons samen, trekkend aan een touw.  

Mart heeft meer op met het carnavalsgebeuren en reed als eregast mee op hun praalwagen. In dit meedoen wilde hij ook van betekenis zijn voor mijn kinderen. Ik weet niet wie het meeste genoot: de zoon of de boer. Het leverde hen in ieder geval een derde prijs op.

Al geniet ik van de sneeuw, ik kijk ook uit naar het voorjaar als de bollenvelden om de boerderij prachtig gaan kleuren. De narcissen lieten, voordat de wereld opnieuw wit kleurde, hun groene gloed al zien. Ik verheug me op jullie voorjaarsverhalen.

Lieve groet, Wilma